Ofwel, de ietwat aangepaste Nederlandse vertaling..
I
|
Laten we het eens hebben over Paulus de boskabouter en kabouter Plop[1]. De televisieprogramma’s over dit soort figuren worden speciaal voor de kleintjes die een jaar of vier oud zijn gemaakt. Want kabouters zijn oh zo aardig en vrolijk en vriendelijk.
Het zijn je
reinste propagandaverhalen! En als je de kleinsten maar vroegtijdig begint te
vertellen dat kabouters zo stoer, zo charmant en zo aardig zijn (Volgens mij
heb ik dit vaker gehoord… Was er niet zo’n versje?), weten ze later niet anders
dat kabouters lief en aardig van natuur zijn. Zo wordt het kleine grut door de bonzen in TV-land
gehersenspoeld.
Tsja.... Helaas kun je dit in deze moderne tijd verwachten.
Vader en moeder zijn beiden overdag aan het werk en als de kindertjes terugkomen van de crèche of school, worden ze subiet achter of voor de tv (naar gelang het standpunt) gezet. De kinderen zijn weer stil, pa en moe tevreden. En zo weet het grut niet anders dat kabouters elke dag in een melkherbergje zitten te lanterfanten of stompzinnige dansjes dansen om daarbij nog dommere liedjes te zingen. De indoctrinatie gaat ver, heel ver.
Vader en moeder zijn beiden overdag aan het werk en als de kindertjes terugkomen van de crèche of school, worden ze subiet achter of voor de tv (naar gelang het standpunt) gezet. De kinderen zijn weer stil, pa en moe tevreden. En zo weet het grut niet anders dat kabouters elke dag in een melkherbergje zitten te lanterfanten of stompzinnige dansjes dansen om daarbij nog dommere liedjes te zingen. De indoctrinatie gaat ver, heel ver.
Tot mijn grote spijt moet ik erkennen
dat ook ik lange tijd in het sprookje van Paulus en Plop heb geloofd. Maar ik
ben van dat geloof af. Want laat mij u even hardhandig uit uw droom helpen, zo lief
en aardig als men op de tv doet voorkomen zijn kabouters ABSOLUUT niet! Wie eerder
wel eens heeft gekeken naar het Belgische Man bijt hond weet waarover ik het
heb. In dat programma was enige tijd een
asociale kabouter met de naam Wesley te zien. En zo zijn kabouters allemaal!
Geen één uitgezonderd! Echt, het zijn klieren tot en met.
Wat? Ze halen geregeld het bloed
onder de nagels vandaan! Vandaar dat ik u wil waarschuwen voor het terreur van
kabouters. En daarom zal ik u een paar voorbeelden geven welke gekkigheden deze
puntmutsen allemaal uitvreten. De meeste ervan zullen u wel bekend voorkomen.
Zo zijn er bezitters van een tuin
die niet goed lijken te beseffen welke ellende ze in huis halen als ze een
stenen figuur bij het plaatselijke tuincentrum kopen en deze in het tuintje plaatsen.
Vaak heeft de beste man of vrouw een vijvertje aangelegd om er visjes in te
doen. Heel aardig.. En daar moet dan een kereltje met een puntmutsje op en met een hengeltje in de hand aan de
oever van het vijvertje geplaatst worden.
Dat ze de kat op het spek binden –
of anders gezegd – dat ze een wolf in schaapskleren binnen gehaald hebben, dat
lichtje komt niet bij hen op. Want kabouters hebben altijd zo’n gezellig dik
buikje en van die vrolijke kleertjes aan. Met puntmuts. Het liefst in de kleur
rood. Wat deze tuineigenaren niet lijken te beseffen is dat ze na een goed half
jaar van bijna alle vissen die in de vijver zaten, af zijn.
De domkoppen geven vaak zonder
uitzondering reigers de schuld van een leeg gevreten vijver. Fout! Zoals de
uitkomst van de som één plus één twee is, zo is dit ook het geval bij een
kabouter met hengel. De uitkomst is altijd een LEGE vijver. Het is zo eenvoudig
als wat! Wég is de dure investering in goudvissen en koikarpers! Dat dikke
buikje heeft de puntmutsbezitter niet voor niets. Of bent u soms in de
veronderstelling dat kabouters geen vis lusten? En dan heb ik het nog steeds niet over het puntmutsje...
Nog maar een voorbeeld. Er zijn
tuinversieringen met een schepje, schoffeltje, harkje of kruiwagentje in hun
handen. Wat dacht u wat deze luitjes met uw moestuintje doen? Zodra de groente
en fruit rijp is , zijn de kabouters er als de kippen bij om alles in hun
kruiwagentje te stoppen om het spul in een kistje langs de kant van de weg te zetten en te verkopen voor een habbekrats.
Zelf gezien!
Je kan in de herfsttijd niet fietsen zonder een kraampje tegen te
komen waar pompoenen[2],
die afgekeurd zijn voor huisvesting voor kabouters, massaal langs de kant van
de weg voor dumpprijzen worden weggegeven. Of dacht u soms dat die pompoenen verkocht
werden voor de sier? Helaas, dan heeft u het goed mis!
Nog een voorbeeld met dezelfde
strekking. U denkt in uw moestuintje een aardig voorraadje aardappelen te
hebben gekweekt zodat u vervolgens de winter goed door kan komen met uw eigen
teelt. Kijk dan goed uit voor de kabouters! Binnen de kortste keren staat er
een bord in de tuin met daarop EerdaAppelen
te KoOp !! Drei Tweej Euroo per vaif kieloo!! Daarna heeft u alleen nog maar
gezeur aan de kop van de buren, die ten onrechte denken dat u een domkop bent.
Het lijkt warempel er net op dat u de eerste twee groepen van de lagere school
heeft overgeslagen. De woorden op het bord waren toch echt goed gespelt[3]!
Vervolgens krijgt u het gedoe en
gezanik van potentiële klanten, want die laten dit buitenkansje natuurlijk niet
lopen. U kunt niet meer roeptoeteren dat u geen aardappelen verkoopt, want als
u dat doet wijzen de belangstellenden terecht naar het bord dat in UW voortuin staat. En het bord, dat het
tuinkaboutertje stiekem heeft geplaatst, kunt u niet zo maar weghalen, o nee!
Voordat u met uw droge ogen kunt knipperen is het bord weer op zijn plek
geplaatst. Zo bent u vrij snel door uw wintervoorraad Opperdoezen heen. En mag
u noodgedwongen naar de lokale Albertos
Tegeinos (ook voor al uw Griekse specialiteiten) toe om daar een veel te dure
zak aardappelen - vaak met van die glazige ogen, die je zo mooi aan kunnen
kijken - aan te schaffen.
Al uw noeste arbeid naar de
!@#$!! Ik heb de zin maar even gecensureerd, want kinderen[4]
kunnen ook meelezen. Als u ooit eens de kans krijgt om uw huistuinkabouter op
deze fratsen aan te spreken, let dan bijzonder goed op! Nog geen dag of twee
later kunt u in het plaatselijke bokkenblad lezen dat de gemeente grondmonsters
genomen heeft en dat daarbij giftige grond in – o wat toevallig toch – uw woonwijk is
gevonden. En u mag driemaal raden waar precies de gemeente het vervuilde
grondmonster heeft aangetroffen. En u
wist nog wel zo zeker dat u twee dagen eerder geen last had van de
koolwaterstoffen in uw moestuintje. Standaard antwoord van de raamambtenaar: “Dat
zullen de kaboutertjes dan wel gedaan hebben”. Juist ja, die letterlijke interpretatie
kan er ook nog wel bij.
Wil je wat van kabouters
gedaan krijgen, dan moet je ze te eten geven. Zoveel is wel duidelijk geworden.
Doe je dat niet, dan heb je de poppetjes aan het dansen (in hun melkherbergje). Het is je reinste
chantage van de puntmutsbrigade. Als er
per ongeluk iets zoek is geraakt, wordt er ook vaak gezegd dat de kaboutertjes
dit hebben gedaan. Nee… het ligt net even iets genuanceerder. Grote kans dat een
kabouter het heeft “geleend” voor eigen
gebruik! Kabouters zijn net eksters. Met als gevolg dat u uw verloren spullen waarschijnlijk nooit meer terugziet. Al lees je tegenwoordig wel erg vaak
in de krant dat trouwringen en zulks opeens na drieëndertig jaar of langer verborgen
te zijn geweest ineens weer opduiken.
Ook daar is een afdoende verklaring voor.
De huis- tuin- en keukenkabouter is simpelweg naar een andere bestemming
verkast. Vaak is men dan ook erg blij dat de snuisterijen teruggevonden zijn en
dat men eindelijk verlost is van de kabouter cosa nostra.
Ja, kabouters hebben wat gemeen
met trollen. Zo kunnen ze urenlang als een baksteen langs de kant van een
vijver staan met hun hengeltje (vaak met een lachende grijns, die niet anders
te bestempelen valt als “wat heb ik jullie tuk met mijn truc”). Toegegeven
trollen kunnen ook knap lastig zijn. Daar weten ze in Noorwegen en Zweden alles
van af. Echter vergeleken met kabouters, zijn trollen (b)engeltjes…
[1] Het is
een kenmerk van kabouters dat ze allemaal namen hebben die beginnen met een P.
Kabouter Wesleys ouders waren van de wat minder traditionele luitjes. Zijn vader
heette dan ook Spillebeen, juist, die van het heen en weer gewip op een paddenstoel
(rood, met witte stippen). Aan dit feit kun je meteen zien dat kabouters
helemaal niets geven om de natuur. Kijk maar eens goed rond tijdens de
herfstperiode, her en der zie je geknakte paddenstoelen. Puur vandalisme door
de puntmutsenmaffia.
[2] Waar het
verhaal vandaan komt dat kabouters in een paddenstoel wonen is voor mij een groot
raadsel. Ga maar na, een paddenstoel is veel te klein om in te wonen. Pompoenen
kunnen uitgehold worden, er kunnen raampjes in gezet worden - op de manier
zoals ik dat als klein jochie vroeger deed; twijgje zo buigen als een
tennisracket, wat vochtig spinrag ermee opvangen en vervolgens voorzichtig
met een vinger er overheen wrijven zodat het spinrag doorzichtig wordt - en wandjes plaatsen is ook niet al te
moeilijk. Stoofje met een beetje turf erin en de gemiddelde eh
bemiddelde kabouter heeft het prima voorelkaar
[3] Dit
soort grappen krijg je dus met kabouters, want ze hebben het schrijven best wel
aardig afgekeken van de mensen, maar die spelling en grammatica, dat is wat
problematisch voor ze. De alfabetisch onderlegde puntmuts krijgt dat maar niet
goed onder de knie. Vandaar dat er een Eetje of Ootje teveel op het
promotiebord staat (en sinds de Groningse uitvoering op dit blog is geplaatst, is de prijs van aardappelen gedaald. Het is maar dat u het weet). En dus staat u, ondanks zes jaar lagere school en tien jaar
aardappelen rooien (of peren plukken of – ach laat ook maar, u kunt zelf ook
wel iets bedenken -) bij de buren, boeren en buitenlui voor paal. Of om het iets anders
te verwoorden: u wordt vierkant uitgelachen en bespot door de burgerij.
[4] En hun
tere zieltjes wil ik niet nog meer op de proef stellen. Dit verhaal over
kabouters is al erg genoeg voor ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten